Door: Pim van der Steen

Eindelijk. Stockholm. Na een jaar lang voorbereiden waarin talloze informatierijke mailtjes mijn kant op waren gestuurd, al dan niet overbodig, had ik mijn koffers gepakt en ging ik op weg naar Schiphol. De dag was 19 januari en het was vroeg in de ochtend. Mijn plan voor de dag was duidelijk en vaag tegelijkertijd: ik zou rond 10.00 uur aankomen op Arlanda Airport, zo’n 40 km ten noorden van Stockholm. Daar stonden wat studenten van de universiteit ons op te wachten, en door hen werd ik samen met wat anderen begeleid naar de andere kant van het vliegveld. De belofte was dat er ieder kwartier een bus naar de universiteit reed, maar daar aangekomen bleek dat ze enkel ieder uur reden. Natuurlijk moest het dan net zo zijn dat wij bij aankomst bij de bushalte de bus voor onze neus zagen vertrekken. Een uurtje wachten dan maar.

Het was juist daar waar ik mijn eerste twee vrienden leerde kennen: Lucas en Charlotte. Beiden Duitsers afkomstig uit de regio van Aachen, de één brak van de nacht ervoor, de ander moe van de lange reis vanuit haar kleine dorp. In het begin gaan gesprekken moeizaam, maar tegelijk is het allemaal heel toegankelijk. Je kan elkaar vertellen over de omgeving waar je woont, wat je studeert, wat je hobby’s zijn, wat je bezighoudt in het leven. ‘Small talk’ kan je het noemen, maar het is toch heel wat anders dan wanneer je eenzelfde gesprek zou hebben met een toevallige voorbijganger in Nijmegen. Hoe dat dan werkt? Geen idee. Het is anders. Laten we het daar op houden, maar leuk  is het zeker! 

We komen aan bij Studenthuset, een gebouw vergelijkbaar met begane grond van het Erasmusgebouw. Er is een informatiebalie voor studenten, een restaurant/café en een flinke studieruimte. Aldaar kregen wij de sleutel voor onze kamer. En ja, zoals een beetje het stereotypebeeld van Zweden het betaamt, ook dát was allemaal van tevoren geregeld. Ik had van het Zweedse Housingoffice al een kamer toegewezen gekregen in oktober. Geen gedoe met op en neer hoppen van Airbnb’s of daar halsoverkop een kamer zoeken in een voor mij nog onbekende stad. Maar goed, een sleutel dus. We pakten de bus naar Lappis, het complex waar ik samen met heel veel andere Erasmusstudenten te wonen kwam voor de komende vijf maanden. Nouja, vijf maanden? Daarover later meer. 

Lappis lijkt in heel veel aspecten op Hoogeveldt. Het is een groot bruin complex waar enkel en alleen studenten wonen. Het ligt tien minuten lopen ten noorden van de campus, dus dat is meer dan ideaal. Het enige grote verschil met het Nijmeegse Hoogeveldt is dat Lappis bovenop een rots ligt. Hier en daar steken flinke stukken steen uit de grond en aan de andere kant van het complex is een afdaling van zo ongeveer 50 meter diep, uitkomend op een flink meer dat alle kenmerkende Scandinavische trekken vertoont die je maar kan verzinnen. Kortom: beetje anders dan Hoogeveldt, dat moge duidelijk zijn. Hopelijk is het goed voor te stellen dat het een mooie plek was om mijn tijd in Stockholm door te komen.

Dan even terug naar die vijf maanden. De bedoeling was dat ik van 19 januari tot 12 juni daar zou zitten, maar helaas gooide een welbekend virus roet in het eten. We weten allemaal over welk virus ik het heb, maar ik zal er van af zien om de naam van dit ‘befaamde’ virus op te noemen. We worden er allemaal zo onderhand een beetje panisch van. Begin maart was het overal over de wereld langzamerhand aan het verergeren, zo ook in Nederland en Zweden. Alhoewel, Zweden heeft dit nooit echt toegegeven, noch zie ik dit ergens in de nabije toekomst gebeuren. In deze maand had ik een geweldige reis gepland staan: zes dagen naar Levi, Fins Lapland, een flink stuk voorbij de arctische poolcirkel. Ik zal niet teveel ingaan op wat ik daar allemaal heb beleefd, maar ik kan je zeggen dat een tripje naar Lapland op iedereens bucketlist moet staan. Het is fan-tas-tisch. Aan al die geweldige dagen kwam helaas een einde toen we eind maart weer richting Stockholm gingen, en dat is waar het lange twijfelen pas echt begon. Twijfelen over of ik terug naar Nederland moest, twijfelen over of het nog wel kon, over wat ik écht wilde, over wat het meest verstandig was.

Om mij heen gebeurde van alles. Vrienden vertrokken, afscheiddiners werden georganiseerd, nog een snelle lunch hebben met de een en een bak koffie doen met de ander, puur om elkaar nog snel even te spreken voordat we elkaar waarschijnlijk nooit meer zouden zien. Het was pijnlijk, vervelend en ronduit te snel om allemaal in de tijdspanne van een week te moeten doen. Tussen alles door moest ik natuurlijk wel nog studeren, maar dat ging logischerwijs wat minder gemakkelijk dan normaal. Uiteindelijk besloot ook ík naar huis te gaan. Te midden van alle zooi en het gedoe kon ik me niet meer voorstellen dat het leuk zou zijn om in Stockholm te blijven. Het was niet anders, ik moest gaan. Het klinkt overdreven, maar het is niet in woorden uit te drukken hoe naar die beslissing was en hoe stom het was om van goede vrienden afscheid te moeten nemen met de kennis dat je hen zeer waarschijnlijk nooit meer in je leven gaat zien. Eenmaal terug op Schiphol draaide alles al snel om. Toen ik mijn ouders en vriendin weer zag voelde het goed. Ik wist dat ik de juiste keuze had gemaakt. Tuurlijk, achteraf kan gezegd worden “Maar Pim, in Zweden zijn toch amper maatregelen? Waarom ben je daar dan niet gebleven? Geen restricties, heerlijk toch!”, maar toentertijd was weggaan de beste keuze. Niemand wist wat er zou gaan gebeuren. Ik zou het mezelf nooit hebben vergeven mocht er iets zijn gebeurd met een familielid of vriend terwijl ik feestend, drinkend en me niet aan de anderhalve meter afstand houdend in Zweden bevond zonder de mogelijkheid om terug te vliegen (er van uitgaande dat vliegverkeer wereldwijd stil kwam te liggen in maart). Ik haat hoe het is gegaan, maar het zij zo. Ik ben enorm blij dat ik het avontuur ben aangegaan en ik heb in mijn twee maanden in Zweden meer meegemaakt en geleerd dan ik ooit van tevoren had gedacht. Ik raad het dan ook iedereen aan om op zijn minst na te denken over een buitenlandminor. Je gaat er geen spijt van krijgen (tenzij er nogmaals een virus ergens de kop opsteekt; het is maar te hopen dat God ergens binnenkort genoeg heeft van het spelen van Plague Inc.).

Stay safe!

Pim

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *