Door: Thom Tolboom

Ik heb deze periode van sociale isolatie en thuisstudie vooral besteed aan zwoegen om mijn bachelorscriptie op tijd af te krijgen. Aangezien ik een onderwerp heb gekozen binnen de literatuurgeschiedenis en mijn bronmateriaal onder andere bestaat uit literaire recensies, heb ik een goede vriend gehad aan de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL). In deze uitgebreide database vind je digitale versies van allerlei publicaties op het gebied van Nederlandse literatuur. Parels binnen deze collectie zijn de oude jaargangen van cultureel en literair tijdschrift De Gids, waarvan je alle jaargangen tot en met 1940 gratis kunt raadplegen.

Het tijdschrift werd in 1837 opgericht door een aantal liberale mannen die zich niet konden vinden in de stand van de Nederlandse cultuur van die tijd. Door hoge eisen te stellen aan literatuur en wetenschap en hier strenge kritiek op te leveren, wist De Gids in de negentiende eeuw groot aanzien te verwerven. Er werd over een grote diversiteit aan onderwerpen geschreven: literatuur(kritiek) en andere kunstvormen, geschiedenis, filosofie, natuurwetenschap en politiek-maatschappelijke kwesties. Gedurende mijn eigen onderzoek kon ik het dan ook niet laten om telkens op allerlei interessante – maar voor de scriptie totaal irrelevante – artikelen te klikken. De Gids heeft me vooral laten zien dat men in de negentiende eeuw over een heleboel fascinerende onderwerpen schreef en discussieerde. Als (cultuur)historicus hoef je slechts een paar nummers door te bladeren om een hele lijst met potentiële scriptieonderwerpen op te kunnen stellen. Ik moedig hen die nog een scriptie moeten schrijven dan ook van harte aan om eens te gaan kijken. Voor het gemak heb ik voor jullie al een paar prikkelende artikelen uitgekozen die ik zelf ben tegengekomen.

‘De statistiek’ (1849)

In dit artikel betreurt de schrijver het feit dat de statistiek niet genoeg waardering krijgt. Hij betoogt dan ook dat de beoefening van statistiek, zowel in wetenschap als in staatkunde, de naakte waarheid bloot kan leggen en doormiddel van zijn voorspellende kracht vooruitgang in welvaart kan bevorderen. Ook voor burgers zou het belangrijk zijn om overweg te kunnen met statistiek, niet alleen om gepubliceerde statistieken kritisch te beoordelen, maar ook om meer inzicht te krijgen in de eigen arbeid en/of productie. Dit artikel kan bijvoorbeeld nuttig zijn voor een scriptie over de veranderende waardering voor- en vertrouwen in statistische weergave van maatschappelijke en wetenschappelijke kwesties.

‘Het gebruik van de Latijnsche taal in de theologie’ (1857)

Dit betoog tegen het gebruik van Latijn in de theologie en de wetenschap in het algemeen geeft een mooi inkijkje in een ogenschijnlijk best felle discussie. De schrijver keurt het vastklampen aan tradities ‘alleen omdat het vroeger zo was’ af, iets wat zeker past bij de liberale geest van het tijdschrift. Bovendien is er ook een gezonde dosis negentiende-eeuws nationalisme aanwezig in de tekst: wetenschap moet volgens de auteur beoefend worden in de taal van het volk. Overigens wordt in dit artikel het belang van de klassieke talen niet compleet weggewuifd. Elke theologiestudent zal erin bedreven moeten zijn om zichzelf serieus te kunnen nemen en het klassieke erfgoed staat volgens de schrijver nog steeds in hoog aanzien, ook al schrijft men zijn dissertatie voortaan in het Nederlands. Studenten die geïnteresseerd zijn in wetenschapsgeschiedenis, het nationaliseringsproces of het voortleven van klassiek erfgoed hebben aan dit artikel wellicht een mooie bron.

‘Doofstommen en doofstommen-onderwijs’ (1864)

De titel van dit lange opstel, verdeeld over twee edities, trok meteen mijn aandacht. Het stelt buiten de ietwat langdradige uitwerking dan ook niet teleur, omdat je kennis maakt met het denken over doofstommen en hun plek in de samenleving in die tijd. De auteur stelt dat het achterhaald is om doofstomme mensen te zien als idioten; het zijn slechts normale mensen die het gehoor missen en daardoor ook grote moeite hebben om spraak te ontwikkelen. Het wordt hier dan ook als een burgerlijke plicht voorgesteld om doofstomme kinderen gepast onderwijs aan te bieden om de kloof tussen hen en de horenden te verkleinen. Het lijkt mij dat een scriptie over een minderheidsgroep als de doofstommen en de manier waarop er met hen wordt omgegaan in ieder geval punten verdient voor originaliteit.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *