Door: Stijn van Nuland

Met enige weemoed denk ik in deze tijd van social distancing terug aan de carnaval: het laatste grote feest dat we met z’n allen vierden. Ik zie ze nog lopen: van die lolbroeken die een witte doktersjas aan hadden met van die Corona-bierstickers erop. Toen kon ik daar nog enigszins om gniffelen. Nu is de lol er wel van af, moet ik zeggen. Sinds een paar weken ligt het hele land en ook het Nijmeegse studentenleven compleet stil. Dat wat voor mij de apotheose van 4 jaar bachelor had moeten worden, is veranderd in een laatste semester in sociale isolatie.

Je zou dan ook verwachten dat ik dit stuk schrijf vanuit mijn kamertje in Nijmegen, maar ik ben naar het studiootje van m’n huisgenoot verkast. De hele dag slapen, lezen, Netflixen en dan óók nog studeren op één en dezelfde kamer werkt niet echt super, dus doen we hier thuis aan kamerswap. Iedereen die nu vanuit huis moet werken of studeren, verhuist overdag met al z’n boeken en kabels naar de kamer van een huisgenoot. Als iedereen dan tegen etenstijd weer klaar is met z’n werk, dan verhuizen we de hele boel weer en kan iedereen ’s avonds met frisse moed weer chillen op z’n eigen kamer, of in onze gigantische voortuin.

Die is trouwens al helemaal gemaaid. Daarnaast zijn alle keukenkastjes ook al drie keer uitgemest en de frietpan is van fris vet voorzien. 30 jaar aan achterstallig studentikoos onderhoud is weer ingehaald. En wat nu dan? Ja, studeren. Maar daar heeft niemand nu eigenlijk nog zin in. Na twee Skype-colleges op de bank in je Radboud-hoody begin je stiekem toch weer te verlangen naar die nare klapstoeltjes in het Collegezalen Complex. Lang verhaal kort: we zijn de weg kwijt met z’n allen. En wisten we maar hoe lang dat dan nog gaat duren? Want het zou natuurlijk fantastisch zijn als we van de zomer nog met de halve GSV naar Down The Rabbit Hole zouden kunnen, maar in het ergste geval moet ik mijn verjaardag op 1 november ook nog in thuisquarantaine vieren.

Zorgen over brak zijn, colleges skippen, te dure koffie en ongezond eten: allemaal zijn ze voorbij. We hebben allemaal nog maar één zorg, één vraag: Voor hoe lang nog?

Nou, ik ga in de keuken maar eens mijn zesde kop Senseo-pleur voor vandaag scoren. Houd je taai. En zoals Bassie dan zegt: ‘Altijd blijven lachen’. Joe.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *